Concert

We hebben weken geoefend voor dit concert en ik kan mijn korte solo in één van de stukken dromen. Maar toch ben ik poepie zenuwachtig. Wat als ik te vroeg of te laat inzet?

Ik speel alt saxofoon in het jeugdorkest. Iedereen, inclusief mijn leraar, zegt dat ik een mooie toon heb. Zelf hoor ik dat niet zo, maar dat is waarschijnlijk wel de reden dat ik deze solo mag doen. Ik ga eigenlijk liever gewoon op in het orkest. Of, eerlijk? Ik speel liever alleen een beetje voor mezelf. Maar ik leen het instrument min of meer van de harmonie, dus ik moet wel.

In het eerste stuk dat we spelen heb ik gelukkig maar een kleine partij. Door de zenuwen is mijn mond droog en krijg ik nauwelijks een toon uit mijn sax. Aan het eind van het stuk haal ik snel het rietje van mijn mondstuk en stop het in mijn mond terwijl ik probeer zoveel mogelijk spuug te produceren. Net op tijd zet ik het rietje weer vast.

De dirigent tikt op zijn lessenaar, we beginnen. Ik tel en luister en speel eerst nog een paar maten mee met de andere saxofoons. Dan stop ik en in gedachten zing ik de eerste noten van mijn solo. En dan speel ik ze:  tadadaadadadaaaa tadaaaadaaaa tadada tadadadaaaa.  De dirigent kijkt tevreden en knipoogt naar me.

Als de laatste noot van het stuk geklonken heeft krijgen we applaus en de dirigent geeft aan dat ik op moet staan om het in ontvangst te nemen. Een beetje trots maar vooral opgelucht dat het achter de rug is, maak ik een kleine buiging en ga dan gauw weer zitten.

(geschreven tijdens de cursus “Levensverhalen” van Heleen Bosma)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *