Uitzwaaien

Het is kwart over 1. Ik heb net een boterham gegeten en mijn moeder en ik hebben een spelletje gedaan, maar nu moet ik weer terug naar school.

“Heb je een schone zakdoek bij je?”, vraagt mijn moeder zoals altijd. Ik voel in mijn zak en knik.

Het is een mooie warme zomerdag en ik heb helemaal geen zin om terug naar school te gaan.

Ik treuzel wat bij de deur maar zie mijn moeder al uitgebreid zwaaien achter het keukenraam. Nou moet ik wel.

Ik loop de oprit af en bedenk dan ineens dat ik vreselijke dorst heb. Terwijl ik terug ren zie ik het hoofd van mijn moeder net richting huiskamer verdwijnen. Als ik binnen kom vallen draait ze zich om en vraagt of ik iets vergeten ben. “Nog even wat water”, zeg ik en ik pak een glas. “Snel dan, anders kom je te laat op school.”

Ik neem een slokje en zet het glas weer neer. Zoveel dorst had ik blijkbaar toch niet.

En dan volgt hetzelfde ritueel. “Had je nou wel of geen zakdoek bij je?” En ik zie weer het gezicht van mijn moeder achter het keukenraam. Terwijl ik nu , af en toe omkijkend en zwaaiend,  wel doorloop naar school.

(geschreven tijdens de cursus “Verrassende levensverhalen schrijven” van Heleen Bosma)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *